Brunei: Algemene informatie
•
Eerste indrukken
•
Ligging en landschap
•
Steden
•
Korte geschiedenis
•
Staatsinrichting
•
Bevolking
•
Economie
Nadat het vliegtuig geland is op het vliegveld van Bandar Seri Begawan, de hoofdstad van Brunei Darussalam, valt de bezoeker direct de enorme praal van de indrukwekkende luchthaven op. De entourage van het vliegveld maakt al duidelijk dat men hier niet zo maar een landje binnenkomt, maar een van de rijkste landen ter wereld. De rijkdom van Brunei is gebaseerd op olie die wordt geëxploiteerd door Shell
De sultan van Brunei houdt de inkomsten niet alleen voor zichzelf. Hij heeft de dollars gebruikt voor een goede infrastructuur en gratis onderwijs en gezondheidszorg voor zijn onderdanen. De mensen hoeven geen belasting te betalen en geld kunnen ze lenen tegen lage rente. Dit heeft ertoe geleid dat op de wegen van Brunei veel dure geïmporteerde auto's rijden.
Het betekent niet dat de vorst zich veel hoeft te ontzeggen. een sprekend bewijs van zijn rijkdom is zijn nieuwe paleis, dat groter is dan het Vaticaan in Rome. Daarnaast beschikt hij over talrijke dure auto's en over een uitgebreide polostal van 200 Argentijnse paarden.
De onderdanen van de sultan zijn over het algemeen vrij tevreden met hun huidige positie. In de jaren zestig was er voor het laatst een opstand. Iedereen profiteert van het huidige systeem. Uiteraard is de eenzijdigheid van de economie wel zorgwekkend.
Na een bezoek van Maleisische buurstaat Sarawak valt direct op dat de islam hier heel sterk het straatbeeld bepaalt. Het duidelijkst is dit te zien aan de in traditionele islamitische kledij gestoken vrouwen.
De inwoners zijn altijd vriendelijk en behulpzaam tegenover vreemdelingen. Het is geen uitzondering dat een inwoner de bezoeker aanbiedt om per auto alle bezienswaardigheden van de hoofdstad te laten zien. Dat is handig, want in een land waar iedereen bijna een auto bezit, is het openbaar vervoer van geen betekenis.
Het huidige Brunei bestaat uit twee onderling niet verbonden gebieden: West- en Oost-Brunei. De strook die beide delen van het land scheidt, behoort tot Sarawak.
Deze situatie is ontstaan nadat in 1884 opstandelingen uit het binnenland de rivier de Limbang afvoeren om de hoofdstad van Brunei aan te vallen. De door de sultan te hulp geroepen Engelsen sloegen de aanval af maar eisten voor hun hulp dit deel van het grondgebied op. Vervolgens droegen ze het over aan Sarawak.
In het totaal beslaat Brunei 5767 km², waarvan het westelijke deel verreweg het grootst is. Het oostelijk deel, Temburong, is moeilijker bereikbaar dan West-Brunei, waar zich de hoofdstad Bandar Seri Begawan en de belangrijke olievelden bevinden.
In het algemeen is Brunei een vlak land overdekt door een tropisch oerwoud. Aan de westelijke grens met Sarawak en in het zuiden van Temurong liggen heuvels en bergen. De hoogste berg is de Bukit Pakan in Temburong met 1850 meter. Het vele water dat in het land neervalt wordt door vier rivieren, de Belait, de Tutong, de Brunei en de Temburong, naar de Chinese Zee afgevoerd. Van oudsher zijn de rivieren de belangrijkste verbindingswegen. Ook tegenwoordig wordt nog veel gebruik gemaakt van vervoer over water; de bewoners van het land hebben zich meestal aan de oever van een rivier gevestigd. Ook de moderne steden van enige omvang liggen aan het water.
Bandar Seri Begawan is de moderne hoofdstad die sinds het begin van de 20ste eeuw bestaat. Toen raadden de Engelsen de sultan aan zijn verblijf voortaan op het vasteland te kiezen. Voor die tijd woonde hij in het nabijgelegen Kampomg Ayer, het uitgestrekte dorp op palen boven de Brunei rivier. Toen de sultan zich in 1909 in een nieuw paleis vestigde, volgde de Chinese kolonie winkeliers hem. Uit deze vestiging is het moderne Bandar Seri Begawan gegroeid.
Naast de hoofdstad en Kampong Ayer zijn er twee steden waarvan het bestaan nauw verbonden is met de oliewinning. Kuala Belait is de districthoofdstad waar zich velen hebben gevestigd die hun brood met de oliewinning verdienen. Het nabijgelegen Seria is na 1929, toen het eerste olieveld werd ontdekt, ontstaan. Beide steden tellen rond de 20.000 inwoners. Tutong is de hoofdstad van het gelijknamige district. Deze plaats telt slechts 6000 inwoners. Een vestiging van enige omvang in Oost-Brunei is Sangar. Het slechts 1000 mensen tellende plaatsje kan alleen per boot of door de lucht worden bereikt.
Nadat Melaka was veroverd door de Portugezen, kozen veel Aziatische handelaren voor andere havens om hun goederen te verkopen. Een van de havens die hiervan profiteerde, was Brunei. Van oudsher had men contacten met China en er woonden al Chinese handelaren in Brunei.
Halverwege de 15de eeuw was de radja van Brunei getrouwd met een dochter van de sultan van Melaka. Daardoor was de islam doorgedrongen aan het hof. De volledige islamisering van de bevolking vond plaats onder sultan Berkat. In 1526 sloten de Portugezen een verdrag met Brunei. De sultan en de elite verdienden veel aan de internationale handel die via de haven van Brunei liep. De sultan beschouwde zich als hoogste macht in het gebied dat bestond uit de hele kust van Noord-Borneo, de Sulu-archipel en Mindanao, tegenwoordig een deel van de Filippijnen.
Terwijl Brunei goede banden had met Portugal, kwam er gevaar van een andere Europese mogendheid: Spanje, dat de Filippijnen aan zijn wereldrijk wilde toevoegen. Toen prins Filips II van Spanje in 1580 ook koning van Portugal werd, verslechterde de toestand voor de sultan. De gebieden ten noordoosten van Brunei gingen verloren. De Filippijnen kwamen onder het bewind van de Spanjaarden en de sultan van Sulu verklaarde zich onafhankelijk. De achteruitgang zette zich voort in de 17de eeuw. De bloeiende havenstad verviel tot een onbetekenende, ingeslapen haven.
De periode van neergang duurde tot in de 19de eeuw. De sultan van Sulu was inmiddels een lokaal heerser van enige betekenis. Zijn onderdanen maakten als piraten de zeeën onveilig. Het grondgebied van Brunei bestond nog slechts uit de directe omgeving van de stad, de rivier de Sarawak en de noordwestkust van Borneo. In deze gebieden regeerden vier pangiran, lagere edelen, die door de winning van delfstoffen in hun gebied soms rijker waren dan hun superieur, de sultan.
In de 19de eeuw werd de sultan van Brunei vervolgens stelselmatig ontdaan van zijn bezit toen de Engelse radja's van Sarawak steeds meer delen van het land in bezit namen. De beschermende hand die Engeland de Brookes bood en de Engelse aanwezigheid op het eiland Labuan vlak voor de kust van Brunei maakten van de sultan een betrekkelijk machteloze figuur. In 1888 werd Brunei een Brits protectoraat. Nadat Brunei gereduceerd was tot een zeer klein land, vond men er olie en het land verwierf zich daarmee een voor deze streken adembenemende rijkdom.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef Brunei een Brits protectoraat. In 1959 werd de resident teruggeroepen. De sultan heerste als een absoluut vorst, maar hij gebruikte een gedeelte van de olie-inkomsten om zijn volk de beste sociale voorzieningen van Zuidoost-Azië te geven. Sultan Omar reageerde aanvankelijk zeer afwijzend op voorstellen om alle gebieden van Noord-Borneo in een staat onder te brengen. Hij leek meer belangstelling te hebben voor een federatie van alle gebieden die onder de Engelse kroon hadden gestaan of er nog onder vielen. Ten slotte haakte hij echter op het laatste moment af. Maleisië kwam tot stand in 1963 zonder dat Brunei er deel van uitmaakte. Sarawak en Sabah werden onafhankelijk en sloten zich wel aan bij Maleisië.
Brunei bleef van zijn bodemschatten profiteren onder het toeziend oog van beschermheer Engeland. Deze voormalige koloniale grootmacht begon zich steeds meer bezwaard te voelen door dit relict van het verleden en zette de sultan onder druk om de volledige onafhankelijkheid uit te roepen. Bovendien was het gênant om een autocratisch regime te steunen. In de V.N. (Verenigde Naties) werd een motie aangenomen waarin werd aangedrongen op een volksstemming in Brunei. In 1978 werden de sultan en diens zoon door de Engelse regering gedwongen een verdrag te ondertekenen dat de onafhankelijkheid in 1983 regelde.
In plaats van een militaire macht is Brunei nu een economische grote mogendheid geworden, die zich voor zijn bescherming heeft aangesloten bij de ASEAN, de Association of South-Eastern Nations.
Brunei is verdeeld in een westelijk en oostelijk deel. Het oostelijk deel, Temburong, is het moeilijkst bereikbaar en het kleinst. Het westelijk deel is verdeelt in drie districten: Brunei-Muara, waarin Bandar Seri Begawan ligt; Belait, het gebied in het westen waar de olievelden liggen en het centrale district Tutong. Alle districten zijn onderverdeeld in mukims, kleinere administratieve eenheden. In totaal zijn er 32 van deze eenheden.
Brunei is formeel een alleenheerschappij. De sultan heeft zich omringd met een aantal ministers en adviseurs, die hij zelf heeft uitgekozen. Verkiezingen zijn niet nodig of gewenst en er bestaat dus ook geen parlement. Regelmatig probeert de overheid zich op de hoogte te stellen van wat er leeft onder de bevolking zonder echter ooit de verplichting te voelen dat de overheid naar de wensen van de bevolking zou moeten luisteren. In de verplichte openingszin in een gesprek met de sultan: 'Ik richt mij tot het stof onder de voeten van de meest verheven koning en schitterende heerser' kan men aanvoelen dat er een groot verschil bestaat tussen de democratische tradities en de patriachale opvattingen van het koninkrijk Brunei.
De bevolking van Brunei bestaat uit drie etnische groepen. Ten eerste zijn er de afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking. De meerderheid van hen zijn Ibans, die vroeger ook wel Zee-Dajaks werden genoemd. Hun voorouders maakten als piraten de rivieren en kusten onveilig. Ze woonden net als in Sarawak in 'langhuizen'. Sommigen van hen waren koppensnellers.
Het grootste deel van de bevolking bestaat uit Maleiers. Zij zijn de afstammelingen van immigranten die sinds de 5de eeuw van Java naar Sumatra naar deze contreien kwamen. Daar hebben ze zich gemengd met de oorspronkelijke bevolking. Ten slotte hebben zich ook hier Chinezen gevestigd, de meeste als handelaren en handwerkslieden. Het merendeel van de bevolking woont in de nederzettingen aan de kust. De rest van het land is bedekt met tropisch oerwoud en om die reden erg dun bevolkt.
Net als in Maleisië hebben de Maleiers hun stempel gezet op de samenleving. Zij beschouwen het land als een Maleis land; het Maleis is dan ook de officiële taal. De islam bepaalt voor een groot deel hun bestaan. De kledij van de Maleiers die alleen handen, voeten en het gezicht vrijlaat is in overeenstemming met de bepalingen in de koran. De mannen dragen ook wel westerse kleding. De godsdienstuitoefening voor andere religies is toegestaan, maar missionering is verboden.
De sultan is niet alleen staatshoofd, hij staat ook aan het hoofd van de islam. Een apart ministerie voor religieuze zaken ziet toe op het geloofsleven. Alle kinderen volgen verplicht godsdienstonderwijs. De islamitische feestdagen worden met grote ijver gevierd. Ook in het dagelijks leven is de islam duidelijk zichtbaar. De moskeeën met hun minaretten, de biddende gelovigen, de ramadan, alles wijst op een maatschappij waarin het geloof serieus wordt genomen.
De Chinezen van Brunei zijn ofwel tot het Christendom bekeerd of zij hangen nog steeds het boeddhisme aan. Onder de oorspronkelijke bevolking van Brunei treft men aanhangers van oude riten en bekeerlingen tot het Christendom.
De economie van Brunei steunt geheel op de oliewinning. In het begin van de 20ste eeuw ging men op zoek naar winbare voorraden. Aanvankelijk leek de zoektocht vergeefs. De meeste maatschappijen gaven het op en alleen Shell hield vol. Pas in 1929 had men succes toen men de voorraden bij Seria ontdekte en sindsdien wint Shell de olie van Brunei. In 1956 ging men ook met succes voor de kust boren.
Aanvankelijk liet men het vrijkomende gas gewoon ontsnappen of werd het verbrand. In de huidige tijd met zijn grote energiebehoeften kan dit bijproduct van de oliewinning worden gebruikt als exportmiddel. Het gas wordt sterk afgekoeld tot het een vloeibare vorm krijgt. Zowel de olie als het gas worden voornamelijk naar Japan geëxporteerd.
De voedselvoorziening van de bevolking is voor een groot deel afhankelijk van import uit het buitenland. Het grootste deel van het land leent zicht niet erg goed voor landbouw. Bovendien levert de oliewinning zo veel geld op dat de aankoop van voedsel geen problemen veroorzaakt. Het werk in de landbouw en de veeteelt is zwaar en voor velen is een baan in de olie-industrie of bij de overheid een aanzienlijk aanlokkelijker alternatief. Brunei kent slechts een bescheiden productie van rijst, pepers, groenten en fruit. Runderen kunnen er vanwege de hitte niet leven; varkens komen er niet voor omdat de islam het eten van varkensvlees verbiedt. De overheid heeft in Australië een immense farm gekocht, die zich over meer vierkante kilometers uitstrekt dan Brunei zelf. Hiermee hoopt men te kunnen voorzien in de eigen vleesbehoefte.
Uiteraard is de eenzijdige economie wel zorgwekkend. Bijna alles moet worden ingevoerd omdat er geen produktie van voedsel en goederen in Brunei is. Voor het werk in de bouw laat men veel gastarbeiders overkomen. De laatste jaren zijn pogingen gedaan om de eenzijdigheid wat te verminderen, maar de resultaten zijn niet erg bemoedigend. Voorlopig wordt aan het gevaar niet al te zwaar getild vanwege de overvloed aan geld waarmee men in principe alles kan kopen. De oliewinsten worden in het buitenland belegd.
In deze categorie:
•
Buurland Brunei: Bandar Seri Begawan