Singapore is een wereldstad op een betrekkelijk klein eiland ten zuiden van Johor. Dat de stad zo'n explosieve groei kon
doormaken, is een van de wonderen van het moderne Azië. Aanvankelijk was het een ongezond oord waar weinig mensen woonden.
Sir Stamford Raffles, die op zoek was naar een strategisch gelegen haven tussen India en China, liet er zijn oog op vallen
en stichtte er een Engelse kolonie. Dank zij de prominente positie van de stad in het Engelse wereldrijk ontwikkelde
Singapore zich tot een van de grootste havens van Azië. Toen de Britten echter na de oorlog aanstalten maakten om te
vertrekken, waren er maar weinigen die dachten dat Singapore zich zou kunnen handhaven. Alleen in de dienstverlenende sector
zou het van betekenis kunnen zijn. Singapore zocht daarom in 1963 aansluiting bij de nieuwe staat Maleisië. Deze vereniging
was maar van korte duur. Sinds 1965 staat de stad op zichzelf en heeft zich, tegen de verwachting van vele deskundigen,
ontwikkeld tot een van de grote handels- en industriecentra van Azië.
Het stadcentrum van Singapore ligt aan de zuidkant van het eiland. Wie de dam (Causeway) tussen Johor Bahru en het eiland
is gepasseerd, moet nog een twintigtal kilometers verder rijden naar het centrum van de stad.
 |
 |
Woodlands Checkpoint vanaf de Causeway (Foto: Maleisie.be) |
Het futuristische Woodlands Checkpoint (Foto: Maleisie.be) |
Singapore is wat betreft bevolkingssamenstelling een Chinese stad. Deze bevolkingsgroep maakt ongeveer drie kwart van het
totale bewonertal uit. Van het overige deel vormen de Maleiers de grootste groep met 15% en immigranten uit India en
Pakistan met 7% de op een na grootste. Er bestaan geen etnische problemen in de stad. De overheid heeft de verschillende
bevolkingsgroepen verboden hun etnische identiteit een rol te laten spelen in het maatschappelijk leven. Toch blijkt uit
alles dat de Chinezen hier de dienst uitmaken: op straat is de meerderheid Chinees, de opschriften zijn Chinees (naast
Engels) en de lokale keuken is voornamelijk Chinees.
De stad telt talloze wolkenkrabbers, waarin kantoren en winkelcentra zijn gevestigd. Singapore is een Mekka voor mensen die
van winkelen houden. Er is van alles te koop en voor vele goederen geldt dat het prijspeil beneden het West-Europese niveau
ligt. De toerist is echter niet alleen aangewezen op de hypermoderne winkelcentra, ook kan hij zijn geld kwijt in de
winkeltjes van het 19de eeuwse Singapore: Chinatown, Little India en Little Arab.
Maar Singapore heeft nog meer attracties. De stad telt een groot aantal monumentale koloniale gebouwen die in zeer goede
staat verkeren. Daarnaast zijn er indrukwekkende Chinese en Indiase tempelcomplexen. Ten westen van de stad is een goot
park met allerlei toeristische attracties. Op een eiland voor de zuidkust, Sentosa, is een pretpark ingericht dat ook op de
stadsbewoners een grote aantrekkingskracht uitoefent.
Zeer indrukwekkend is het immense aantal flatgebouwen waarin de meerderheid van de stadsbewoners gehuisvest is. In de ogen
van de Singaporeanen is dit een van de grootste verworvenheden: ieder gezin een eigen, goed geoutilleerde flat.
De stad is heel schoon. Dat is voornamelijk te danken aan het keiharde optreden van de overheid tegen mensen die het verbod
om vuilnis op straat te gooien aan hun laars lappen. De overheid stond zeer lang onder leiding van Lee Kuan Yew, die weinig
op had met een democratie waarin een krachtige oppositie bestaat. Lee heerste met ijzeren vuist over de stad en beriep zich
daarbij op de grote reeks successen die onder zijn leiding tot was gekomen. Amnesty International kon lang niet altijd
waardering opbrengen voor de manier waarop Lee zijn land bestuurde.